De grijze stofstreep op de witte poetsdoek verraadde dat mijn hardloopschoenen al jaren geen voeten hadden geroken. Het was tijd om ze weer dicht te knopen. Het voorjaar was begonnen en wat beweging kon na al die jaren geen kwaad. Ik verraste door meteen een vijftal kilometers te lopen. Wel moe, maar voldaan. De tweetal weken die volgende wist ik de afstand langzaam op te voeren. Dit wilde ik volhouden. Om door te zetten wist ik dat ik een doel moest hebben.
Binnen drie weken na mijn eerste loop, schreef ik mij in voor de marathon van Amsterdam. De volledige wel te verstaan. Ik wilde niet zomaar een doel, maar een waar ik voor moest vechten. Zonder hulp begon ik dwangmatig steeds meer kilometers in een week te proppen. Ik had wat gelezen en opgevangen van andere hardlopers en paste mijn eetpatroon aan.
Progressie was matig en voorbij de vijftien kilometer kwam ik maar zelden. Na drie maanden stortte mijn lichaam in. Overbelast. Mijn liezen en een knie weigerden dienst. Fysiotherapie en veel rust hielpen mij daar overheen. Ik verloor twee maanden van mijn trainingsschema. Een vriend attendeerde mij op het belang van een goede coach. Met nog drie maanden te gaan, had ik geen keus. Ik moest over die drempel heen.
Inmiddels werd mij veelvuldig, voornamelijk ongevraagd, geadviseerd om te stoppen met trainen. “straks loop je je knieën kapot” of “dit is gekkenwerk in zo’n korte periode”. Alles sloeg ik in de wind. Ik moest en zou die marathon halen en uitlopen.
Susan beoordeelde mijn loop in mijn nieuw aangeschafte schoeisel. “Licht naar buiten trekkend” zei ze. Daar komt die verrekking vandaan. Inmiddels liep ik nog maar tien kilometer met nog tien weken op de klok. Binnen een dag ontving ik van haar een aangepast trainingsschema, krachtoefeningen en de succeswensen per email.
Ik wilde sterker worden dan mijn lichaam en geest
Ik moest toewerken naar een tweeëndertig kilometer loop. Op de dag dat ik vierentwintig kilometer moest gaan lopen, sloeg het noodlot weer toe. Mijn knie begon weer op te spelen. Lopen was eigenlijk geen optie meer. Toch ging ik door. Dit wilde ik niet accepteren. Ik wilde sterker worden dan mijn lichaam en geest. Deze test van mijn lichaam sloeg ik af en ik ging stug door.
Uiteindelijk haalde ik de tweeëndertig kilometer. Water, bananen en gelletjes zorgde voor de nodige energie. Ik was blij. De marathon zou over minder dan drie weken van start gaan.
Een zenuwachtige nacht zorgde voor een rust van maximaal vijf uur. Opwinding zorgde dat ik vroeg uit de veren was. Voor de ingang van het Olympische stadion controleerde ik mijn telefoon. Mijn trainingspak hing ik over een hek, in de hoop dat deze een nieuwe eigenaar zou vinden. De gelletjes werden verwerkt in mijn riem. Klaar.
Ik genoot van de eerste kilometers. Ondanks het regenachtige weer, stonden er genoeg mensen langs de lijn om ons aan te moedigen. Met de naam op het shirt werden de aanmoedigen persoonlijk. Na het doorkruizen van het Rijksmuseum, werden wij steeds verder de stad uitgeloodst. Amsterdam, in tegenstelling tot Rotterdam, zit niet te wachten op een marathon die de stad overhoop gooit.
Net na de eerste stappen buiten de stad, het bord vijf kilometer was kort daarvoor gepasseerd, begon mijn knie weer op te spelen. Hevige pijn werd mij meester. Opgeven werd een optie. Ik besloot het even aan te kijken en liep met een constant tempo door. De pijn hield aan. De knop moest om. Ik zou de marathon uitlopen, ook al zou het mij blijvend letsel opleveren.
Langs de Amstel is het eenzaam lopen wanneer je pijn hebt. Iedereen loopt tenslotte zijn eigen race. Ik werd ingehaald en haalde in. De omgeving daar is prachtig. Ik begon te genieten van alles om mij heen. Om mijn pijn te vergeten begon ik medelopers aan te moedigen. Mensen die het moeilijker hadden dan ik en die besloten dat wandelen een optie was. Bij de eenentwintig kilometer streep moest ik voor het eerst plassen.
Mijn knie was verstijfd. Het lukte mij niet om mijn been te bewegen. Weer een test dacht ik. Ik moet door. Door de pijn. Vanaf vijfentwintig kilometer kwamen we terug aan de rand van Amsterdam. Toeschouwers. Goed. Nodig.
Ik voelde dat ik de baas was geworden van mijn lichaam en geest.
De laatste passen door het park gingen zeker niet meer licht. Wanneer ik foto’s terugkijk zie ik de pijn in mijn blik. Hier zakte voor het eerst mijn tempo in. Bij het bereiken van het stadion lukte het mij wat gas bij te zetten. Adrenaline. Juichend en met tranen in de ogen rende ik het volle stadion binnen. Gehaald. De omgehangen medaille graveerde ik, samen met de lessen die ik leerde, in mijn hart. De emotionele en lichamelijk strijd had ik doorstaan. Ik voelde dat ik de baas was geworden van mijn lichaam en geest.
Deze marathon en de weg daarnaartoe hebben mij waardevolle lessen geleerd, die ik in mijn dagelijks leven toepas. Enkele van deze lessen zijn:
- Je bent sterker dan je geest je doet vermoeden;
- Het lichaam kan meer dan je denkt;
- Alle pijnen die ontstaan, verdwijnen uiteindelijk ook weer;
- Je kunt alles bereiken dat je wilt;
- Er zullen altijd voor- en tegenstanders zijn;
- Iedere uitdaging bevat kleine en grote obstakels die jou testen om te kijken of je bereid bent om door te gaan;
- Door het tijdig inschakelen van professionals, kunnen obstakels (of in mijn geval hevige pijnen) makkelijker te overbruggen zijn.
MangalHo
EdwinBlog –